Frans : Nederlands
le profil = het profiel
la particularité = de bijzonderheid
le fumeur = de roker
la fumeuse = de rookster
la colocation = het gezamenlijk huren
espagnol = Spaans
espagnole = Spaans
Barcelone = Barcelona
les jeunes = de jongeren
responsable = verantwoordelijk / verstandig
contacter = contact opnemen
rapidement = snel / op korte termijn
la coloc = de gemeenschappelijke woonruimte
la colocation = de gemeenschappelijke woonruimte
canadien = Canadees
canadienne = Canadees
sociable = vriendelijk
ordonné = ordelijk
ordonnée = ordelijk
simple = eenvoudig
faire la fête = feestvieren
la passion = de passie
jouer de = spelen / bespelen (instrument)
la trompette = de trompet
dans la journée = overdag
calme = rustig
d'origine russe = van Russische afkomst
l'origine = de afkomst
russe = Russisch
sensible = gevoelig
meublé = gemeubileerd
meublée = gemeubileerd
être chargé de = belast zijn met
être chargée de = belast zijn met
organiser = organiseren
possible = mogelijk
le candidat = de kandidaat
téléphoner à qn = iemand opbellen / iemand opbellen
fixer un rendez-vous = een afspraak maken
fumer = roken
le balcon = het balkon
prêter = lenen / uitlenen
le meuble = het meubelstuk / het meubel
se présenter = zich voorstellen
le rôle = de rol