- Frans Nederlands
- le cours de couture = de naaicursus
- la compétence = de bekwaamheid / de competentie
- la facilité = het talent / de aanleg
- doué = begaafd / talentvol
- douée = begaafd / talentvol
- se débrouiller = zich redden
- avoir du mal = moeite hebben
- avoir du mal à = moeite hebben met