Wozzol

Controleer altijd of een woordenlijst correct is voordat je hem gaat leren.

  • Frans Nederlands
  • la matière = het schoolvak
  • redoubler = blijven zitten
  • pratiquer = doen aan
  • désolé = sorry
  • l’entrainement (m) = de training
  • aimer bien = best leuk vinden
  • difficile = moeilijk
  • fort en = goed in
  • nul en = slecht in
  • il doit (devoir) = hij moet (moeten)
  • dessiner = tekenen
  • le cours = de les
  • sérieux = serieus
  • sauf = behalve
  • bientôt = gauw
  • la comédie musicale = de musical
  • souvent = vaak
  • le jour = de dag
  • malade = ziek
  • qu’est-ce que … ? = wat?