Wozzol

Controleer altijd of een woordenlijst correct is voordat je hem gaat leren.

  • Frans Nederlands
  • avoir faim = honger hebben
  • avoir soif = dorst
  • boire = drinken
  • manger = eten
  • le repas = de maaltijd
  • le petit-déjeuner = het ontbijt
  • le déjeuner = de lunch
  • le diner = het avondeten
  • les légumes (m pl) = de groenten
  • le fruit = het fruit
  • le poisson = de vis
  • la viande = het vlees
  • le fromage = de kaas
  • la baguette = het stokbrood
  • le pain = het brood
  • l’œuf (m) = het ei
  • payer = betalen
  • acheter = kopen
  • cher / pas cher = duur / niet duur
  • le supermarché = de supermarkt