Frans : Nederlands bronzer = bruin worden (van de zon) se baigner = baden, zwemmen plein de = een heleboel comme = zoals haut = hoog le sommet = de top au-dessus = erop / erboven le vide = de leegte le vertige = de hoogtevrees la vue = het uitzicht le sud = het zuiden courageux, courageuse = dapper la saison = het seizoen horrible = verschrikkelijk ennuyeux, ennuyeuse = vervelend / saai sauver = redden