Frans : Nederlands
aujourd’hui = vandaag
le matin = de ochtend / ‘s ochtends
l’après-midi (m) = de middag
l’après-midi = ‘s middags
le soir = de avond / ‘s avonds
l’heure (v) = het uur
à midi = om 12 uur ‘s middags
les maths (mathématiques) = wiskunde
la géo(graphie) = aardrijkskunde
facile = makkelijk
difficile = moeilijk
après = na
le cours = de les
je rentre (rentrer) = ik ga naar huis
la fin = het einde
les devoirs (m mv) = het huiswerk
vingt = 20
trente = 30
quarante = 40
cinquante = 50