Frans : Nederlands chercher = zoeken traverser = oversteken tout droit = rechtdoor le feu = het stoplicht le rond-point = de rotonde la place = het plein jusqu’à = tot aan puis = daarna en face de = tegenover ici = hier le bureau = het bureau la fenêtre = het raam le meuble = het meubel l’armoire (v) = de ladekast de rien = geen dank dans = in sur = op sous = onder derrière = achter devant = voor à côté de = naast