Frans : Nederlands une interview = een interview interviewer = interviewen la joie = de blijdschap je peux = ik mag, ik kan le journal du collège = de schoolkrant tu dois (devoir) = je moet (moeten) le jeu vidéo = het computerspel nécessaire = nodig la surprise = de verrassing populaire = populair le début = het begin l'actrice (f) = de actrice la déception = de teleurstelling sensible = gevoeling j'ai récu (recevoir) = ik heb ontvangen (ontvangen) former = vormen jouer au basket = basketbal spelen l'assistante (f) = de assistente rappeler = terugbellen espérer = hopen les félicitations (f pl) = de felicitaties suivant = volgende dire = zeggen annuler = afzeggen, annuleren lundi prochain = maandag aanstaande