Frans : Nederlands l’immeuble (m) = het flatgebouw positif, positive = positief l’océan (m) = de oceaan décéder = overlijden connu = bekend le chanteur, la chanteuse = de zanger, de zangeres décrire = beschrijven la jeunesse = de jeugd la carrière = de carrière expliquer = uitleggen le fan = de fan l’exemple (m) = het voorbeeld compliqué = ingewikkeld, moeilijk la guerre = de oorlog le soldat = de soldaat élever = opvoeden retrouver = terugvinden s’occuper de = zorgen voor faire le ménage = het huishouden doen un album = een album (cd) enterrer = begraven l’avis (m) = de mening de tous les temps = van alle tijden impressionnant = indrukwekkend le respect = het respect