Frans : Nederlands
Qu'est-ce que tu penses de…? = Wat vind je van...?
Quelle est ton opinion sur...? = Wat is je mening over...?
Tu aimes…? = Hou je van…?
Pourquoi? = Waarom?
Pourquoi pas? = Waarom niet?
Je pense que… = Ik denk dat…
Je suis d'avis que… = Ik ben van mening dat…
parce que… = omdat
J'aime… = Ik hou van…
J'aime beacuoup… = Ik hou erg van…
J'adore… = Ik ben dol op…
Je n'aime pas… = Ik hou niet van…
Je déteste… = Ik haat…
C'est difficile = Het is moeilijk
C'est facile = Het is makkelijk
C'est stupide = Het is stom
C'est super = Het is super
C'est génial = Het is geniaal
C'est magnifique / C'est formidable = Het is geweldig
C'est fantastique = Het is fantastisch
C'est minable = Het is gemeen
C'est horrible = Het is verschrikkelijk
C'est nul = Het is waardeloos
Comme ci, comme ça = Het kan slechter, het kan beter
C'est pas mal = Dat is niet verkeerd / Dat is niet best
bof = ach, tja
l'opinion / l'avis = de mening
le point de vue = het standpunt
par rapport à = met betrekking tot
penser que = denken dat
croire que = geloven dat
trouver que = vinden dat
Je suis (tout à fait) d'accord! = Ik ben het (helemaal) eens!
Je ne suis pas (du tout) d'accord! = Ik ben het (helemaal) oneens!
Je suis pour = Ik ben voor
Je suis contre = Ik ben tegen