une entrée un plat chaud un dessert
on se met où avoir soif avoir faim
bon je voudrais réserver
nous n'avons plus de je suis désolé la carte
les jeunes gents tout de suite un tournedos
une recette combien chercher
la recette écrire une passion
ne personne plus tard un oeuf
le boulanger un croissant un pain au chocolat
een nagerecht een warme schotel een voorgerecht
honger hebben dorst hebben waar gaan we zitten
reserveren ik zou graag willen lekker
de menukaart het spijt me we hebben geen meer
een ossenhaas onmiddellijk de jongelui
zoeken hoeveel een recept
een voorliefde schrijven het recept
een ei later niemand
een chocoladebroodje een croissant de bakker
un pain aux raisins boire se mettre
l'assiette le verre la fourchette
nous sommes pressés c'est délicieux l'addition
tu as de la chance
ergens gaan zitten drinken een rozijnenbroodje
de vork het glas het bord
de rekening het is heerlijk we hebben haast
je hebt geluk