Wozzol

Controleer altijd of een woordenlijst correct is voordat je hem gaat leren.

  • Frans Nederlands
  • la plage = het strand
  • célibataire = vrijgezel
  • le permis de conduire = het rijbewijs
  • la propriété = het eigendom
  • conduire = autorijden
  • en vogue = in de mode
  • le prix de location = de huurprijs
  • le pourboire = de fooi
  • louer = huren
  • gagner = verdienen
  • un plagiste = iemand die op het strand werkt
  • l'expérience = de ervaring
  • vendre = verkopen
  • prendre à l'essai = op proef aannemen
  • garder = oppassen
  • écouter = luisteren naar
  • peindre = schilderen
  • un paysage = een landschap
  • chercher = zoeken
  • tourner = van richting veranderen
  • continuer = doorgaan
  • en face de = tegenover
  • prendre = nemen
  • se trouver = zich bevinden
  • derrière = achter
  • environ = ongeveer
  • raconter = vertellen
  • allez voir ce film = ga de film bekijken
  • ils vont fournir = zij zullen leveren
  • la sécheresse = de droogte
  • partir = vertrekken
  • je m'en fiche = dat kan me niet schelen
  • à l'étranger = in het buitenland
  • payer = betalen
  • le cuisinier = de kok
  • voir = zien
  • une île = een eiland
  • porter = dragen
  • un maillot de bain = een badpak
  • des lunettes de soleil = een zonnebril
  • un parasol = een parasol
  • une serviette de plage = een strandlaken
  • un matelas pneumatique = een luchtbed
  • une glacière = een koeltas
  • une crème solaire = een zonnebrandcrème
  • une tong = een teenslipper
  • un emplacement = een staanplaats
  • un arbre = een boom
  • sous = onder
  • à l'ombre = in de schaduw
  • un été = een zomer
  • le Midi = het zuiden van Frankrijk
  • accueillir = ontvangen
  • la destination = de bestemming
  • nager = zwemmen
  • grimper = beklimmen
  • se trouver = zich bevinden
  • emporter = meebrengen
  • tomber = vallen
  • plonger = duiken