Wozzol

Controleer altijd of een woordenlijst correct is voordat je hem gaat leren.

  • Frans Nederlands
  • la soirée = de avond
  • le chapeau = de hoed
  • mettre = opzetten
  • avoir l'air = er uitzien
  • ridicule = belachelijk
  • une affaire = een zaak
  • porter = dragen
  • gros = dik
  • essayer = passen
  • connaître = kennen
  • regretter = spijten
  • hésiter = aarzelen
  • avoir envie de = zin hebben om
  • ça te va bien = dat staat je goed
  • se dépêcher = zich haasten
  • un rendez-vous = een afspraak
  • le choix = de keus
  • s'habiller = zich kleden
  • s'inspirer = geïnspireerd worden
  • le bonnet = de muts
  • le vêtement = het kledingstuk
  • le blouson = het jack
  • le sac en cuir = de leren tas
  • le bracelet = de armband
  • les boucles d'oreilles = de oorbellen
  • une fleur = een bloem
  • laid = lelijk
  • l'oiseau = de vogel