Frans : Nederlands découvrir = ontdekken détourner = omleiden diffuser = uitzenden fêter = vieren la découverte = de ontdekking la fête = de viering la place = de plaats la rentrée = het begin van het schooljaar la vie = het leven l’amour = de liefde le cartable = de schooltas le dessin animé = de tekenfilm le détour = de omweg le roi = de koning l’œuvre = het verzameld werk un épisode = een aflevering une exposition = een tentoonstelling vivre = leven adorer = dol zijn op agir = handelen assister à = bijwonen attendre = verwachten commencer = beginnen coûter = kosten écrouer = opsluiten en vente = te koop évoquer = doen denken aan finir = eindigen il a été placé = hij is geplaatst ils ont été arrêtés = zij zijn aangehouden ils sont considérés = zij worden beschouwd la presse = de pers la semaine dernière = de afgelopen week la vengeance = de wraak la vie quotidienne = het dagelijks leven le fait = het feit le visiteur = de bezoeker le volcan = de vulkaan nier = ontkennen prendre en compte = rekening houden met se réunir = bij elkaar komen s’ennuyer = zich vervelen sous contrôle de = onder controle van une douzaine = een dozijn une édition = een editie une interdiction = een verbod vendre = verkopen conquérir = veroveren décevoir = teleurstellen en compagnie de = in gezelschap van gâcher = verpesten glacé = van ijs guetter = op de loer liggen la tendresse = de tederheid le chef d’oeuvre = het meesterwerk le désert = de woestijn le son = het geluid le sujet = het onderwerp nourrir = voeden parcourir = afleggen retenir son souffle = zijn adem inhouden s’éloigner = zich verwijderen surcharger = beladen tenir en haleine = in spanning houden un oeuf = een ei ailleurs = elders amener = meenemen apparaître = verschijnen des nuages épais = dichte bewolking en provenance de = afkomstig uit ensoleillé = zonnig la valeur = de waarde le bulletin météo = het weerbericht le ciel bleu = de blauwe lucht le nord-est = het noordoosten le sud-ouest = het zuidwesten le vent marin = de zeewind au bout d’un moment = na een tijdje certainement = zeker de toute façon = in ieder geval dont l’un, c’est le Pont des Arts = waarvan er één de Pont des Arts is longer = lopen langs oui, c’est ça = ja, zo is het plusieurs ponts = verschillende bruggen être disponible = beschikbaar zijn immédiatement = onmiddellijk la formation = de opleiding la publicité = de reclame le plus proche de chez vous = de dichtstbijzijnde par courrier = per post recruter = aannemen travailler en équipe = in groepsverband werken un baladeur CD = een discman un fournisseur d’accès à Internet = een internetprovider une durée limitée = een beperkte tijd une seconde langue = een tweede taal cela m'est égal = dat kan me niet schelen la copine = de vriendin ensemble = samen sur l'épaule = op zijn schouder tout de suite = meteen remarquer = opmerken dehors = erbuiten le front = het voorhoofd pareil = hetzelfde le guide = de gids il y a longtemps = lang geleden tellement / ainsi = zo s'inquiéter = zich ongerust maken fier = trots surtout = vooral ni ... ni = noch ... noch le sourire = de glimlach habitué à = gewend aan la dent = de tand la bouche = de mond s'énerver = zich opwinden un immeuble = een flatgebouw accompagner = begeleiden expliquer = uitleggen timide = verlegen le coin = de hoek le doigt = de vinger protéger = beschermen tranquille = rustig une entreprise = een bedrijf s'occuper de = zich bezighouden met le boulot = de baan insister = aandringen davantage = meer rigoler = grinniken se dépêcher = zich haasten en général = in het algemeen faire la queue = in de rij staan la caisse = de kassa la condition = de voorwaarde la majorité = de meerderheid la séance = de voorstelling le chômeur = de werkloze le conseil = de raad moins de = minder dan s’unir = zich verenigen un tarif réduit = een verlaagd tarief avoir besoin de = nodig hebben la prévision = het vooruitzicht la responsabilité = de verantwoordelijkheid la science = de wetenschap la vitesse = de snelheid le pays voisin = het buurland prévoir = voorzien rencontrer = ontmoeten réunir = verenigen tous les moyens = alle middelen un langage codé = een codetaal une chaîne de télévision = een televisiezender