Wozzol

Controleer altijd of een woordenlijst correct is voordat je hem gaat leren.

  • Frans Nederlands
  • le nom = de naam
  • le prénom = de voornaam
  • la ville = de stad
  • son père = zijn vader
  • Salut! / Bonjour! = Dag!
  • Au revoir! = Tot ziens!
  • Bonsoir! = Goedenavond!
  • Je m’appelle / Je suis = Ik heet
  • Comment tu t’appelles? = Hoe heet je?
  • Ça va. = Het gaat wel.
  • pas mal = niet slecht
  • voilà = daar is / daar zijn
  • Et toi? = En jij?
  • Je suis / Je m'appelle = Ik ben
  • la musique = de muziek
  • monsieur = meneer
  • merci = dank je wel
  • nous sommes / on est = wij zijn
  • C’est quoi? = Wat is dat?
  • c’est = dat is
  • donc = dus
  • il y a = er is / er zijn
  • aussi = ook
  • un élève / une élève = een leerling
  • Entrez! = Kom binnen!
  • bienvenue = welkom
  • encore = nog
  • le travail = het werk
  • un garçon = een jongen
  • une fille = een meisje