chanter danser la rue
la maison le jardin le cousin
le dessin C’est quel groupe? j’aime
Bien sûr! / Naturellement! une chambre / une pièce grand / grande
joli / jolie Qu’est-ce que c’est? petit / petite
un ordinateur / un ordi mon père j’adore
tu rigoles Arrête! on va chercher / nous allons chercher
Voici la cuisine les toilettes
une fenêtre entre à gauche de
de straat dansen zingen
de neef de tuin het huis
ik houd van Welke groep is dat? de tekening
groot een kamer Natuurlijk!
klein Wat is dat? leuk
ik ben dol op mijn vader een computer
we gaan zoeken Stop! je maakt een grapje
het toilet de keuken Hier is
links van tussen een raam
un chanteur une BD / une bande dessinée une télé / une télévision
la date une invitation aujourd’hui
toujours autre ma mère
une fleur une plante chouette / joli
avec moi Où? ou
ici le frère
een tv een stripboek een zanger
vandaag een uitnodiging de datum
mijn moeder andere nog steeds
leuk / enig een plant een bloem
of Waar? met mij
de broer hier