Wozzol

Controleer altijd of een woordenlijst correct is voordat je hem gaat leren.

  • Frans Nederlands
  • faire du théâtre = toneelspelen
  • faire du doublage = inspreken in landstaal / inspreken
  • une pub = een reclamespotje / een reclamespot / een spot / een spotje
  • il suit (suivre) / il suit = hij volgt
  • passer les vacances = de vakantie doorbrengen
  • le ciel = de hemel
  • mieux = beter
  • avoir lieu = plaatsvinden / plaatshebben
  • avoir de la chance = geluk hebben / boffen
  • le port = de haven
  • fatigant = vermoeiend
  • voir = zien
  • une bonne tête = een goed hoofd
  • avoir envie de = zin hebben om / zin hebben in
  • Quelle taille as-tu? = Hoe lang ben je? / Hoe groot ben je?
  • un nuage = een wolk
  • une grosse vague = een grote golf / een hoge golf
  • Ne perds pas! = Verlies niet!
  • un bain de mer = een duik in zee
  • la fraîcheur = de frisheid
  • un rêve = een droom
  • les nouvelles = het nieuws
  • un petit mot = een berichtje / een bericht / een krabbel
  • les gens = de mensen
  • au bord de = aan de rand van
  • assister à = bijwonen
  • Je ne connais pas encore = Ik ken nog niet
  • impatient = ongeduldig
  • découvre = ontdek
  • vue jardin = uitzicht op de tuin
  • C’était un succès. = Het was een succes.
  • une île = een eiland
  • la côte = de kust
  • la capitale = de hoofdstad
  • C’est presque sûr que = Het is bijna zeker dat
  • de plus = meer
  • les jours suivants = de volgende dagen
  • dans dix jours = over tien dagen
  • tout le mois = de hele maand / de gehele maand / heel de maand
  • la nuit = de nacht / ‘s nachts
  • un vol direct = een rechtstreekse vlucht / een directe vlucht