le fiancé / la fiancée fonder un accident
une jambe cassée le séjour au-dessus de
avoir mal à Au secours! bouger
toucher avertir avoir le droit
évidemment garder pendant cinq semaines
un médicament la gorge la fièvre
une ampoule la santé le genou
perdre la cheville tirer
se trouver quelque chose une crème solaire
een ongeluk oprichten de verloofde
boven de woonkamer een gebroken been
bewegen Help! pijn hebben aan
mogen waarschuwen aanraken
vijf weken lang houden vanzelfsprekend
de koorts de keel een geneesmiddel
de knie de gezondheid een blaar
trekken de enkel verliezen
een zonnebrandcrème iets zich bevinden
en plus l’infirmière le poumon
tousser une ordonnance Bon rétablissement!
de long de verpleegster bovendien
Beterschap! een doktersrecept hoesten