Frans : Nederlands la frontière = de grens la direction = de richting plonger = duiken coller = plakken le coût = de kosten étonné = verbaasd la différence = het verschil bizarre = eigenaardig la poubelle = de vuilnisbak un bisou = een kusje promettre = beloven tout petit = heel erg klein en route = onderweg se coucher = gaan slapen se reposer = uitrusten l’expérience = de ervaring le spectacle = de voorstelling l’atelier = de workshop j’aimerais bien = ik zou graag willen l’arbre = de boom ensemble = samen entre = tussen conseiller = aanraden imprimer = printen / drukken à partir de = vanaf le quai = het perron enregistrer = inchecken espérer = hopen faire la queue = in de rij staan changer = wisselen j’ai lu = ik heb gelezen reprendre = terugnemen l’embarquement = het instappen