le contenu la publicité / la pub la queue
la bande-annonce la séance / le spectacle un orphelin
au lieu de / à la place de captivant / captivante / passionnant rendre
il faut / nous devons Ça dépend du film. Le film passe à quelle heure?
Je vous dois un euro. Je me suis trompé. / Je me suis trompée. Est-ce qu’il y a un tarif étudiant?
Dépêche-toi! Quel genre de film aimes-tu? Ça te va? / Ça me va.
Quel est le sujet du film? Peu importe! Quel film as-tu vu?
Tu veux aller au cinéma ce soir? connu en dehors de / sauf / à part
Vous rigolez! / Vous plaisantez! la formation le producteur
de rij de reclame de inhoud
een weeskind de voorstelling de trailer
teruggeven spannend in plaats van
Hoe laat draait de film? Dat hangt van de film af. we moeten + infinitief / we moeten
Is er een studententarief? Ik heb me vergist. Ik ben u een euro schuldig.
Vind je dat goed? / Dat vind ik goed. Van welk filmgenre houd je? Schiet op!
Welke film heb jij gezien? Wat maakt dat uit! Waar gaat de film over?
buiten / behalve bekend Wil jij naar de film vanavond?
de producent de opleiding Dat menen jullie niet!
la série télévisée le spectacle le même goût / la même préférence
la banlieue le porte-parole modeste / simple
être né / être née être d’accord avec participer à
soutenir grandir mener
d’origine marocaine nul / nulle en ce qui concerne
Que pensez-vous de / Que pensez-vous des
dezelfde voorkeur de toneelvoorstelling de televisieserie
eenvoudig de woordvoerder de voorstad
meedoen aan het eens zijn met geboren worden
uitvoeren / leiden opgroeien ondersteunen
wat betreft waardeloos van Marokkaanse afkomst
Wat denken jullie van