NL
EN
FR
DE
ES
IT
inloggen
Woordjes leren
Tips
Werkwijze
Starten
Wozzol
Tips
Werkwijze
Over
Gratis en premium
Wozzol voor scholen
Nieuws
Hoe kan Wozzol je helpen?
Start direct!
Woordjes leren
Teksten leren
Plaatjes leren
Standaard woordenlijsten
Uitleg
Instructievideo’s
Veelgestelde vragen
Artikelen
Wil je meer weten over woordjes leren in een vreemde taal. Laat het ons weten
Neem contact op
Woordenlijst
Woordenlijsten
Frans
Malmberg
D'accord3
4havo
4havo-H4-NF
Controleer altijd of een woordenlijst correct is voordat je hem gaat leren.
Acties
Lijst openen om te leren
Print de lijst als
flashcards
Lijst exporteren als tekstbestand
Start kamelenrace
Frans
Nederlands
d’abord
=
allereerst
en plus
=
bovendien
la veille
=
de avond van tevoren
la règle d’or
=
de gulden regel
le contenu
=
de inhoud
l’origine
=
de oorsprong
un gardien
=
een bewaker
une prison
=
een gevangenis
un prêtre
=
een priester
faire un exposé
=
een spreekbeurt houden
un amoureux
=
een verliefde
il y avait
=
er was / er waren
marrant / marrantes / drôle / marant
=
grappig
la coutume
=
het gebruik
donner la parole à
=
het woord geven aan
aujourd’hui
=
tegenwoordig
enfin
=
ten slotte
se marier
=
trouwen
interdire
=
verbieden
puis
=
vervolgens
Je ne suis pas d’accord.
=
Ik ben het daar niet mee eens.
Je pense que
=
Ik denk dat
Je vais vous raconter quelque chose sur
=
Ik ga jullie iets vertellen over
Selon moi / À mon avis
=
Volgens mij
Qu’est-ce que ça veut dire?
=
Wat betekent dat?
Qu’est-ce que vous en pensez? / Qu'est-ce que vous pensez?
=
Wat denken jullie?
Quel est le sujet de ton exposé?
=
Wat is het onderwerp van je spreekbeurt?
préparer un bon plat
=
een lekker gerecht bereiden
l’occasion
=
de gelegenheid
le personnage
=
de persoon
ce mois-ci
=
deze maand
un animal
=
een dier
un bon plat
=
een goed gerecht
une bonne soirée
=
een leuke avond
il y a quelques mois
=
een paar maanden geleden
un exemple
=
een voorbeeld
un objet
=
een voorwerp
le costume
=
het kostuum
l’opposé de
=
het tegenovergestelde van
préféré / préférée
=
lievelings
devoir
=
moeten
pas mal non plus
=
ook niet slecht
des jeux
=
spelletjes
inviter
=
uitnodigen
fêter
=
vieren
plein de / pleine de
=
volop
assurer
=
waarborgen / zorgen voor
se déguiser
=
zich verkleden