avoir peur de appeler / téléphoner à redoubler une classe
se fâcher oser ainsi
une signature le prof principal la nouvelle
le bulletin un petit ami / une petite amie avoir raison
rigolo / marrant mentir peut-être
avoir tort priver de exagérer
être déçu consoler cacher
interdire C’est insupportable! Je suppose que
Tu t’imagines? Ne t’inquiète pas. Pourquoi a-t-il fait cela?
blijven zitten (op school) / blijven zitten bellen bang zijn voor
aldus durven boos worden
het nieuwtje de mentor een handtekening
gelijk hebben een vriendje / een vriendinnetje het rapport
misschien liegen grappig
overdrijven ontzeggen ongelijk hebben
verbergen troosten teleurgesteld zijn
Ik veronderstel dat Dat is onverdraaglijk! verbieden
Waarom heeft hij dat gedaan? Maak je geen zorgen. Kun jij je dat voorstellen?
Qu’est-ce qu’il y a? Qu’est-ce qui s’est passé? la décision
l’attitude la chance avoir l’âge de
s’entendre bien C’est encore pire. Ça va s’arranger.
Je ne sais plus quoi faire. avoir le droit de / pouvoir invivable
convaincre déranger contre
quand même permettre expliquer
rendre triste avoir confiance en apprécier
désespéré refuser le plus souvent possible
de beslissing Wat is er gebeurd? Wat is er aan de hand?
de leeftijd hebben om de kans de houding / een houding
Het zal goedkomen. Het is nog erger. goed met elkaar kunnen opschieten
onleefbaar mogen Ik weet niet meer wat ik moet doen.
tegen storen overtuigen
uitleggen toestaan toch
waarderen vertrouwen hebben in verdrietig maken
zo vaak mogelijk weigeren wanhopig