Frans : Nederlands agréable = aangenaam changer à = bij … overstappen la direction = de richting Ie rond-point = de rotonde un quart d'heure = een kwartier aider = helpen Ie carrefour = het kruispunt la marche = het lopen la place = het plein le feu / le feu rouge = het stoplicht en effet = inderdaad compliqué = ingewikkeld longer = langslopen prendre la ligne un / prendre la ligne 1 = lijn één nemen marcher = lopen difficile = moeilijk traverser = oversteken tourner à droite = rechts afslaan aller tout droit / continuer tout droit = rechtdoor gaan prendre une rue / prendre la rue = straat inslaan guider = begeleiden Ie dépliant = de folder le guide = de gids les renseignements = de inlichtingen / de informatie la réduction = de korting Ie tarif = de prijs / het tarief la promenade / la randonnée = de wandeling Ie forfait = de kaart / de dagkaart la visite = het bezoek Ie monument / le bâtiment = het gebouw Ie trajet = de rit Ie moyen de transport = het vervoermiddel dommage = jammer partir = vertrekken tôt / de bonne heure = vroeg savoir = weten indiquer = aangeven athlétique = atletisch Ie parc d'aventure = het avonturenpark un aventurier = een avonturier merci d'avance = bij voorbaat dank la forêt = het bos moyen = gemiddeld faire du canoë = kanoën comme = net als un parcours = een route sportif / sportive = sportief un saut = een sprong une randonnée = een tocht la tyrolienne = de tokkelbaan avoir l'intention de / avoir l'intention = van plan zijn la sécurité = de veiligheid l'année dernière = vorig jaar