- Italiaans Nederlands
- potrebbe ripetere? = kunt u dat herhalen?
- quanto = hoeveel
-
quanto costa?
hoeveel kost dat?
- che ora è? = hoe laat is het?
-
che ora è?
hoe laat is het?
- non capisco = ik begrijp het niet
-
non capisco
ik begrijp het niet
- italiano = Italiaans
- non parlo = ik spreek geen
-
non parlo
ik spreek geen
- inglese = Engels
- parla = spreekt u
-
parla
spreekt u
- mi chiamo... = mijn naam is...
-
mi chiamo...
mijn naam is...
- come ti chiami? = Hoe heet je?
-
come ti chiami?
Hoe heet je?
- scusi = sorry
- grazie = dankuwel
- per favore = alstublieft
- no = nee
- sì = ja
- salve / ciao = hallo
- dove si trova ...? = waar is ...?
- come si dice ...? = hoe zeg je ...?
- come pronunci quello? = hoe spreek je dat uit?