Wozzol

Controleer altijd of een woordenlijst correct is voordat je hem gaat leren.

  • Latijn Nederlands
  • ubi = waar?
  • populus = volk
  • quoque (achter het woord) = ook (voor het woord)
  • bellum = oorlog
  • filia = dochter
  • non = niet
  • femina = vrouw
  • timēre = bang zijn voor
  • amare = houden van
  • sed = maar
  • deus = god
  • habēre (1) = hebben
  • habēre (2) = houden
  • filius = zoon
  • dea = godin
  • servus = slaaf
  • Romanus = Romein
  • Roma = Rome
  • fluvius = rivier
  • necare = doden