Wozzol

Controleer altijd of een woordenlijst correct is voordat je hem gaat leren.

  • Latijn Nederlands
  • caděre = vallen
  • omnes (mv) = alle(n)
  • urbs, urbis = stad
  • obsidēre (1) = belegeren
  • obsidēre (2) = bezetten
  • mater, matris = moeder
  • nomen, nominis = naam
  • pater, patris = vader
  • murus = muur
  • consul, consulis = consul
  • lex, legis = wet
  • pont, pontis = brug
  • civis, civis = burger
  • hostis, hostis = vijand
  • imperium (1) = macht
  • imperium (2) = rijk
  • rex, regis = koning
  • frustra = tevergeefs
  • incenděre = in brand steken
  • mors, mortis = dood
  • senator, senatoris = senator
  • vetare = verbieden