Wozzol

Controleer altijd of een woordenlijst correct is voordat je hem gaat leren.

  • Latijn Nederlands
  • auris, auris = oor
  • dubitare = twijfelen
  • collis, collis = heuvel
  • captivus (1) = krijgsgevangene
  • captivus (2) = gevangen
  • transire, transii, transitus (1) = oversteken
  • transire, transii, transitus (2) = voorbijgaan (van tijd)
  • silentium = stilte
  • terror, terroris = angst
  • redděre, reddidi, redditus = teruggeven
  • tempus, temporis = tijd
  • mare, maris (o) (abl. mari) = zee
  • terribilis, terribilis = verschrikkelijk
  • clades, cladis = nederlaag
  • condicio, condicionis (1) = voorwaarde
  • condicio, condicionis (2) = toestand
  • munus, muneris (1) = taak
  • munus, muneris (2) = geschenk
  • redire, redii, reditus = terugkeren
  • proelium = gevecht
  • interea = ondertussen
  • conceděre, concessi, concessus (1) = weggaan
  • conceděre, concessi, concessus (2) = toegeven
  • exercēre, exercui = oefenen
  • insula = eiland