Wozzol

Controleer altijd of een woordenlijst correct is voordat je hem gaat leren.

  • Latijn Nederlands
  • res, rei = zaak
  • manus, manus (1) = hand
  • manus, manus (2) = groep
  • multitudo, multitudinis = menigte
  • res publica = staat
  • exercitus, exercitus = leger
  • terra (1) = aarde
  • terra (2) = land
  • petěre, peti(v)i, petitus (1) (a(b) + abl = vragen (aan)
  • petěre, peti(v)i, petitus (2) = gaan naar
  • petěre, peti(v)i, petitus (3) = streven naar
  • adventus, adventus = aankomst
  • intellegěre, intellexi, intellectus = begrijpen
  • que (achter Latijns woord) = en (voor het NL woord)
  • facies, faciei (1) / species, speciei (2) = uiterlijk
  • facies, faciei (2) = gezicht
  • dies, diei = dag
  • prudentia = verstand
  • consulatus, consulatus = consulaat
  • senatus, senatus = senaat
  • mensa = tafel
  • scriběre, scripsi, scriptus = schrijven
  • species, speciei (1) = aanblik
  • fides, fidei (1) = trouw
  • fides, fidei (2) = vertrouwen
  • aureus = gouden