Wozzol

Controleer altijd of een woordenlijst correct is voordat je hem gaat leren.

  • Latijn Nederlands
  • quaerěre, quaesivi, quaesitus (1) = zoeken
  • quaerěre, quaesivi, quaesitus (2) = vragen
  • sententia = mening
  • gens, gentis = volk
  • litus, litoris = kust
  • posterus = volgend
  • fraus, fraudis = bedrog
  • salus, salutis (1) = redding
  • salus, salutis (2) = gezondheid
  • Germanus (1) = Germaan
  • Germanus (2) = Germaans
  • statuěre, statui, statutus (1) = plaatsen
  • statuěre, statui, statutus (2) = besluiten
  • ecce = kijk!
  • considěre, consedi, consessus = gaan zitten
  • festinare = zich haasten
  • primus = (als) eerste
  • instare + dat = op de hielen zitten
  • currus, currus = wagen
  • mox = spoedig
  • vulnus, vulneris = wond
  • copia (1) = voorraad
  • copia (2) = overvloed
  • perděre, perdidi, perditus (1) = te gronde richten
  • perděre, perdidi, perditus (2) = verliezen
  • colligěre, collegi, collectus = verzamelen