NL
EN
FR
DE
ES
IT
inloggen
Woordjes leren
Tips
Werkwijze
Starten
Wozzol
Tips
Werkwijze
Over
Gratis en premium
Wozzol voor scholen
Nieuws
Hoe kan Wozzol je helpen?
Start direct!
Woordjes leren
Teksten leren
Plaatjes leren
Standaard woordenlijsten
Uitleg
Instructievideo’s
Veelgestelde vragen
Artikelen
Wil je meer weten over woordjes leren in een vreemde taal. Laat het ons weten
Neem contact op
Woordenlijst
Woordenlijsten
Latijn
Ars legendi
Vidi
Vidi 01.2
Controleer altijd of een woordenlijst correct is voordat je hem gaat leren.
Acties
Lijst openen om te leren
Print de lijst als
flashcards
Lijst exporteren als tekstbestand
Start kamelenrace
Latijn
Nederlands
a / ab
=
+ abl., 1. van bij, (weg) van 2. door
ac / atque
=
en, en zelfs
ad
=
+ acc., 1. tot bij, naar 2. bij
audire
=
audio, 1. horen 2. luisteren
capere
=
capio, nemen, grijpen, veroveren
civis
=
civis, m., de burger
corpus
=
corporis, onz., het lichaam
cum
=
+ abl., met
dies
=
diei, m. / vr., de dag
ducere
=
duco, leiden
dux
=
ducis, m. / vr., de leider, de aanvoerder
e / ex
=
+ abl., uit
ego
=
ik
enim
=
want, immers
esse
=
sum, zijn
et
=
1. en 2. ook
exercitus
=
exercitus, m., het leger
exire
=
exeo, weggaan (uit)
fieri
=
fio, 1. worden 2. gebeuren
filius
=
filii, m., de zoon
filia
=
filiae, vr., de dochter
ibi
=
daar
in
=
+ abl. / 1. in 2. op / + acc. / 1. tot in / tot op 2. naar
inquit
=
zegt hij / ze, zei hij / ze
inter
=
+ acc., tussen
is
=
ea, id, die / dat
laetus
=
laeta, laetum, vrolijk, blij
longe
=
1. ver 2. verreweg
manere
=
maneo, 1. blijven 2. te wachten staan
murus
=
muri, m., de muur
nam
=
want
nihil
=
niets
non
=
niet
nuntius
=
nuntii, m., 1. de bode 2. het bericht
omnis
=
omnis, omne, alle
oppidum
=
oppidi, onz., de (versterkte) stad
parentes
=
parentum, m., de ouders
per
=
+ acc., 1. door, door … heen 2. gedurende
plerumque
=
meestal
plures
=
plures, plura, (nog) meer
pro
=
+ abl., 1. voor 2. in plaats van
procedere
=
procedo, 1. vooruitgaan 2. tevoorschijn komen
puer
=
pueri, m., 1. de jongen 2. het kind
puella
=
puellae, vr., het meisje
res
=
rei, vr., de zaak, het ding
sed
=
maar
solus
=
sola, solum, 1. alleen 2. enig
tradere
=
trado, 1. overleveren 2. overhandigen
tu
=
jij, u
verbum
=
verbi, onz., het woord
vero
=
maar, echter
vita
=
vitae, vr., het leven