NL
EN
FR
DE
ES
IT
inloggen
Woordjes leren
Tips
Werkwijze
Starten
Wozzol
Tips
Werkwijze
Over
Gratis en premium
Wozzol voor scholen
Nieuws
Hoe kan Wozzol je helpen?
Start direct!
Woordjes leren
Teksten leren
Plaatjes leren
Standaard woordenlijsten
Uitleg
Instructievideo’s
Veelgestelde vragen
Artikelen
Wil je meer weten over woordjes leren in een vreemde taal. Laat het ons weten
Neem contact op
Woordenlijst
Woordenlijsten
Latijn
Ars legendi
Vici
Vici 01.02 51-104
Controleer altijd of een woordenlijst correct is voordat je hem gaat leren.
Acties
Lijst openen om te leren
Print de lijst als
flashcards
Lijst exporteren als tekstbestand
Start kamelenrace
Latijn
Nederlands
ubi
=
wanneer, toen
-que
=
en
sed
=
maar
vero
=
maar, echter
immo
=
1. meer nog 2. integendeel
nam
=
want
ac / atque
=
en, en zelfs
si
=
als, indien
non
=
niet
comes
=
comitis, m., de gezel, de kameraad
serva
=
servae, vr., de slavin
servus
=
servi, m., de slaaf
civitas
=
civitatis, vr., 1. de staat 2. het volk 3. het burgerrecht
pecunia
=
"pecuniae, vr.
quaerere
=
quaero, 1. zoeken 2. vragen
petere
=
peto, 1. a / ab + abl.: vragen aan 2. opzoeken, gaan naar
dare
=
do, geven
addere
=
addo, toevoegen
ridere
=
rideo, lachen (met)
esse
=
sum, zijn
iuvenis
=
iuvenis, m., de jongeman
verbum
=
verbi, onz., het woord
maximus
=
maxima, maximum, 1. zeer groot 2. grootste
putare
=
puto, menen
interim
=
intussen
et
=
1. en 2. ook
pro
=
+ abl., 1. voor 2. in plaats van
inquit
=
zegt hij / ze, zei hij / ze
at
=
maar, daarentegen
ego
=
ik
vos
=
jullie
enim
=
want, immers
etiam
=
1. ook 2. zelfs
-ne?
=
leidt een vraag in
pretium
=
pretii, onz., 1. de prijs, de waarde 2. het loon
solvere
=
solvo, 1. losmaken 2. oplossen 3. betalen
liberare
=
libero, bevrijden
urbs
=
urbis, vr., de stad
proximus
=
proxima, proximum + dat., zeer nabij
properare
=
propero, zich haasten
classis
=
classis, vr., de vloot
parare
=
paro, klaarmaken
stare
=
sto, staan
locus
=
loci, m., de plaats
nox
=
noctis, vr., de nacht
aggredi
=
aggredior, 1. aanvallen 2. aanpakken
nonnulli
=
nonnullae, nonnulla, enige, een aantal
navis
=
navis, vr., het schip
alius
=
alia, aliud, (een) andere
memor
=
memor, memor + gen., zich herinnerend
celer
=
celeris, celere, snel
suus
=
sua, suum, zijn / haar / hun (eigen)
tandem
=
1. eindelijk 2. ten slotte
statim
=
dadelijk
idem
=
eadem, idem, dezelfde