Nederlands : Nederlands het feit waarom iemand iets doet of waarom iets gebeurt/de oorzaak = de reden de reden waarom iets gebeurt = de oorzaak vanwege de reden dat ... /aangezien / doordat = omdat na dit woord noem je de reden van iets = want door/wegens = vanwege vanwege de oorzaak dat ... = doordat