Nederlands : Nederlands aangeboren = wat je al vanaf je geboorte hebt de communicatie = de uitwisseling van informatie de context = 1 situatie waarbinnen de gebeurtenis plaatsvindt; 2 de omringende tekst daadwerkelijk = 1 in werkelijkheid; 2 echt het element = 1 deel van een groter geheel; 2 onderdeel de emotie = het gevoel exact = precies extreem = 1 heel erg; 2 uiterst instinctief = volgens je gevoel de minachting = het totale gebrek aan waardering neutraal = 1 niet opvallend; 2 zonder emotie genuanceerd = 1 met aandacht voor verschillende kanten van een zaak; 2 niet zwart-wit de psycholoog = hulpverlener voor mensen met geestelijke problemen universeel = bij iedereen voorkomend de walging = de afkeer de aanpak = de manier van werken assertief = 1 zelfbewust; 2 zelfverzekerd het conflict = het heftige verschil van mening continu = 1 de hele tijd; 2 constant dominant = 1 bazig; 2 overheersend spartaans = 1 streng; 2 zonder luxe te lijf gaan = aanvallen de neiging = iets wat je steeds doet, of steeds wil doen uiten = 1 zeggen; 2 laten merken variƫren = 1 veranderen; 2 wisselen op de voorgrond staan = veel aandacht krijgen