Nederlands : Nederlands aanstaande = toekomstige absoluut = beslist, met nadruk, zonder twijfel buitensporig = overdreven, te dierbaar = geliefd functioneren = werken je handen dichtknijpen = geluk hebben het hormoon = chemische stof in het lichaam die allerleidingen regelt immens = enorm, reusachtig irriteren = boos maken, ergeren obsessief = dwangmatig te veel aandacht opeisend onderhouden = zorgen dat iets goed blijft ontegenzeglijk = zeer beslist, zeer zeker overduidelijk = zeer duidelijk de publicatie = tekst gepubliceerd in een krant of op internet recent = kort geleden de relatie = verhouding tussen mensen de sociale media = verzamelwoord voor online platforms waarop gebruikers met elkaar kunnen communiceren het stadium = fase, periode stellen = met woorden zeggen, formuleren vertonen = laten zien vrijkomen = beschikbaar komen, losraken er bovenop zitten = je er constant mee bemoeien aanstalten maken om = voorbereidingen treffen voor beschouwen = opvatten de definitie = verklaring, omschrijving van een woord of begrip garanderen = verzekeren, zekerheid geven gepaard gaan met = samengaan met louter = alleen, enkel realistisch = haalbaar, reƫel het staat op losse schroeven = het is onzeker, is twijfelachtig sterker nog = nog krachtiger