Nederlands : Nederlands aanschaffen = kopen bekostigen = betalen commercieel = bedoeld om er geld mee te verdienen de consument = iemand die iets koopt om het te gebruiken het design = de manier waarop een (meestal modern) product eruitziet hilarisch = om hard om te lachen lef hebben = nergens bang voor zijn / moed hebben ongeschikt = niet goed voor wat je ermee wilt / niet bruikbaar op een verantwoorde manier = op een manier die aan alle eisen voldoet overbodig = niet nodig / nutteloos overdrijven = iets mooier (groter, erger enzovoort) voorstellen dan het werkelijk is permitteren = toestaan / jezelf gunnen (bijvoorbeeld: een dure vakantie) verspillen = verbruiken of opmaken zonder dat het nodig is aanrichten = iets vervelends veroorzaken de brochure = blad met informatie over bijvoorbeeld een bedrijf of opleiding de buitenreclame = reclame die je buiten op straat ziet efficiƫnt = op de snelste manier en met het beste resultaat de mond-tot-mondreclame = reclame die mensen maken doordat ze tevreden zijn over een product en elkaar erover vertellen nalaten = achterlaten of geven na een overlijden / iets niet doen ontlopen = moeite doen om iets of iemand niet tegen te komen / ontwijken oorspronkelijk = zoals het was in het begin de opbrengst = resultaat (bijvoorbeeld het geld dat een actie opbrengt) de reclamecampagne = grote reclameactie die uit meer onderdelen bestaat de sluikreclame = reclame die stiekem wordt gemaakt, zodat het niet opvalt een tweede leven krijgen = iets voor een ander doel opnieuw gebruiken