Nederlands : Nederlands aanhoudend = voortdurend / zonder onderbreken belasten = een moeilijke taak geven de bijdrage = de gift / het aandeel hergebruiken = opnieuw gebruiken inleveren = geven aan degene bij wie het hoort het milieu = de groep mensen tussen wie je leeft / de leefwereld, de natuur opzadelen met = iemand iets vervelends laten doen of laten voelen qua = wat betreft een steentje bijdragen aan = een klein beetje meehelpen vrijwillig = niet verplicht / uit vrije wil het wak = gat in het ijs zich geroepen voelen om = iets willen doen besparen = overhouden door zuinig te zijn duurzaam = wat lang goed blijft in verkeerde handen vallen = bij iemand terechtkomen die je kwaad doet het laboratorium = werkplaats voor wetenschappelijk onderzoek langs je neus weg = zogenaamd zonder bedoeling / zomaar het ongedierte = kleine dieren die schadelijk zijn, bijvoorbeeld voor de gezondheid recyclen = uit afval stoffen halen en die opnieuw gebruiken verbruiken = opmaken door het te gebruiken verspillen = zonder nuttig doel opmaken / verkwisten zuinig = niet veel verbruikend / spaarzaam