Nederlands : Nederlands bedrijfsleider (de) = baas van een bedrijf waarschijnlijk = bijna zeker, maar nog niet helemaal bevochtigen = nat maken vestigen = iets ergens een vaste plaats geven circuit (het) = baan waarop races worden gehouden aandeel (het) = bewijs dat iemand voor een klein stukje mede-eigenaar is van een bedrijf zegevieren = winnen hartgrondig (on)eens zijn met, het = het heel erg (on)eens zijn met schadelijk = slecht populair = geliefd en bekend bij veel mensen