Nederlands : Nederlands aanname (de) = veronderstelling beschouwen = aandachtig bekijken betreffen = gaan over debuut (het) = eerste optreden dosis (de) = hoeveelheid expliciet = nadrukkelijk functioneel = met een doel garantie (de) = verzekering dat iets goed is hechten = binden impliciet = niet nadrukkelijk indicatie (de) = aanwijzing isoleren = afzonderen praktisch = feitelijk, in de praktijk strategie (de) = plan theoretisch = zonder rekening te houden met de werkelijkheid