Nederlands : Nederlands veroorzaken = bepaalde dingen tot gevolg hebben bereid zijn (om) = wel willen doen beoordelen = een oordeel geven over aanzienlijk = nogal groot na verloop van tijd = na een bepaalde tijd ontwikkeling, de = de (geleidelijke) verandering divers = verschillend, uiteenlopend resultaat, het = het product, de uitkomst verband, het = wat dingen met elkaar te maken hebben grotendeels = voor het grootste deel gezamenlijk = samen, met elkaar