Nederlands : Nederlands enerzijds = van de ene kant anderzijds = van de andere kant knelpunt, het = het punt waar de moeilijkheden zitten tegenstrijdig = niet kloppend, het kan niet samengaan beslist = zeer zeker, absoluut standpunt, het = hoe je over iets denkt feit, het = de gebeurtenis die echt gebeurd is kritiek, de = de opmerkingen die je ergens bij hebt uitspraak, de = de mening die je uitspreekt bevestigen = ja' op iets zeggen ontkennen = nee' op iets zeggen