Nederlands : Nederlands afweging (de) = de keuze nadat je de voor- en nadelen van iets met elkaar hebt vergeleken alternatief (het) = de andere mogelijkheid bezien = bekijken, beoordelen gebaat zijn bij = voordeel hebben van hiƫrarchie (de) = de rangorde impact (de) = de invloed onontbeerlijk = onmisbaar optie (de) = de mogelijkheid pilot (de) = de proef volwaardig = compleet