Nederlands : Nederlands klaarblijkelijk = blijkbaar eigenaardig = apart, vreemd essentieel = heel belangrijk, onmisbaar gehalte, het = de hoeveelheid van iets herhaaldelijk = telkens, steeds weer interactie, de = wisselwerking ogenschijnlijk = zoals het lijkt, maar waarschijnlijk niet is ondervinden = ervaren, meemaken overeenkomstig = soortgelijk overtollig = te veel, overbodig overvloedig = in grote hoeveelheden uitgestrekt = over een grote oppervlakte verkondigen = in het openbaar vertellen verschaffen = geven zodanig = op zo'n manier