Nederlands : Nederlands toepasselijk = geschikt, erbij passend feilloos = zonder fouten, foutloos onherroepelijk = niet meer te veranderen, dit gaat zeker gebeuren eenduidig = duidelijk, er is maar één uitleg mogelijk ergens achter staan = iets steunen, het ermee eens zijn behartigen = er goed voor zorgen bepleiten = ergens voorstander van zijn en dat zeggen wijdverbreid = verspreid over een groot gebied of over veel mensen stelselmatig = telkens weer en opzettelijk autoriteiten, de = persoon of organisatie met gezag die de regels kan bepalen, bijv. de overheid