Nederlands : Nederlands oorzaak, de = waardoor iets gebeurt of ontstaat gevolg, het = iets wat komt door een gebeurtenis aanleiding, de = de directe reden om iets te gaan doen gestelde, het = dat wat gezegd is schetsen = kort beschrijven hoe iets is of hoe het zou moeten worden verzoek, het = vraag aan iemand om iets te doen advies, het = goede raad baseren op = waar je van uitgaat, hoe je tot een mening komt ervaren = iets meemaken en daardoor weten hoe het is aanzetten tot = iemand aansporen om iets te doen