Wozzol

Wil je Nederlandse spelling oefenen? Doe dat met de app van Meester Klaas.

Controleer altijd of een woordenlijst correct is voordat je hem gaat leren.

  • Nederlands Nederlands
  • abstract = vaag
  • abusievelijk = bij vergissing
  • accorderen = verklaren dat het in orde is
  • altruïsme = op het belang van anderen gericht zijn
  • anderszins = op een andere manier
  • archaïsme = ouderwets woord
  • associaties = aan elkaar koppelen (of: onbewust met elkaar verbinden) van twee woorden
  • bescheiden = schriftelijke stukken
  • bijgevolg = dus
  • blijkens = zoals blijkt uit
  • collectief = gezamenlijk
  • commercieel = om winst te maken
  • communicatieve intentie = bedoeling met spreken
  • concreet = duidelijk omschreven
  • conservatief = behoudend
  • courant = gangbaar
  • daar = omdat
  • desalniettemin = toch
  • effectief = doeltreffend
  • egoïsme = op het eigenbelang gericht zijn
  • emotioneel = wat het gevoel betreft
  • euvel duiden = kwalijk nemen
  • expert = deskundige
  • expliciet = uitdrukkelijk
  • extravert = open, naar buiten gekeerd
  • framing = woorden en feiten in een bepaald raamwerk plaatsen
  • fysiek = lichamelijk
  • gedetailleerd = tot in onderdelen gaand
  • genoegzaam = genoeg
  • globaal = in grote lijnen
  • heterogeen = van ongelijke samenstelling
  • homogeen = van gelijke samenstelling
  • ideëel = om een betere wereld te verkrijgen
  • ideologisch = gebaseerd op een bepaalde visie op de maatschappij (of: op idealen)
  • impliciet = erbij inbegrepen
  • individueel = persoonlijk, zelfstandig
  • inferieur = minder goed
  • integratie = gericht op inburgering in de samenleving
  • introvert = gesloten, naar binnen gekeerd
  • krachtens = op basis van (of: op grond van)
  • labiel = onevenwichtig, niet sterk, wankel
  • leek = niet-deskundige
  • linguïst = taalkundige
  • macro = groot
  • micro = klein
  • naïef = ergens te gemakkelijk over denken, onnozel
  • neologisme = nieuwgevormd woord
  • objectief = waarbij de eigen voorkeur geen rol speelt, feitelijk
  • offreren = aanbieden
  • onverwijld = onmiddellijk
  • perceptie = waarneming
  • progressief = vooruitstrevend
  • rationeel = wat het verstand betreft
  • restitutie = teruggave
  • segregatie = gericht op afscheiding van andere groepen in de samenleving
  • stabiel = stevig, standvastig
  • subjectief = waarbij de eigen voorkeur, het eigen gevoel wel een rol speelt
  • superieur = voortreffelijk
  • teneinde = om
  • uit hoofde van = op grond van (of: op basis van)