Nederlands : Nederlands activeren = stimuleren dat iemand iets doet antropoloog = wetenschapper die zich bezighoudt met menselijk gedrag appelleren (aan) = een beroep doen op bestendigen = laten voortbestaan, duurzaam maken briefen = uitleggen wat je van iemand verwacht charismatisch = vol persoonlijke uitstraling chemie (tussen mensen) = (hier:) aantrekkingskracht demoraliseren = ontmoedigen doceren = lesgeven aan doctrine = leer evoceren = beelden oproepen in je geest geagiteerd = opgewonden gecorreleerd = verbonden, in verband gebracht hetze = lastercampagne impliceren = inhouden, betekenen intrigerend = zeer boeiend klaarstomen = in korte tijd voorbereiden voor iets libidokiller = iets wat de behoefte aan seks (libido) doodt micro = heel klein progressieve aandoening = een ziekte die steeds erger wordt respons = reactie ridicuul = belachelijk saboteren = belemmeren, ondermijnen sommeren = eisen dat iemand iets doet stimulus = prikkel universeel = algemeen geldende voor schut zetten = belachelijk maken, bespotten