Nederlands : Nederlands absurd = krankzinnig, belachelijk academisch = op de universiteit gebruikt accumulatie = opeenhoping acroniem = woord gevormd door de eerste letters van andere woorden (letterwoord) allengs = langzamerhand balans = evenwicht bizar = heel erg raar, volkomen onlogisch en gek (min of meer synoniem met absurd) branche = tak van handel of industrie confidentie = vertrouwelijke mededeling curatief = gericht op het voorkomen/genezen van ziekte curve = gebogen lijn (in een grafiek) cynisme = spot die voortkomt uit wantrouwen of onverschilligheid deputatie = vertegenwoordiging, afvaardiging disciplines = takken (hier: van sport) domein = gebied drogredenen = argumenten die niet kloppen een lans breken voor = pleiten voor equivalent = een gelijkwaardig woord eufemisme = verzachtende uitdrukking expertise = kennis en kunde op een bepaald gebied facetten = kanten, aspecten factoren = medebepalende elementen faliekant = helemaal, totaal finesses = bijzonderheden, details fractie = vertegenwoordigers van een politieke partij in bijvoorbeeld de Tweede Kamer of de gemeenteraad gecondenseerd = ingedikt, beknopt naverteld geseculariseerd = waarbij de invloed van de kerk op de samenleving is afgenomen gestaag = voortdurend inclusief = daarbij inbegrepen informatie-elementen = onderdelen die belangrijke informatie bevatten integraal = allesomvattend, volledig intermezzo = tussenspel, korte onderbreking intrigerend = zeer boeiend karikaturaal = overdreven uitgebeeld kartel = samenwerking in een bedrijfstak om concurrentie te voorkomen (door prijzen af te spreken) larderen = rijkelijk voorzien van objectiveerbaar = aantoonbaar gebaseerd op feiten en niet op meningen obscuur = duister, minder gunstig bekendstaand op het scherp van de snede = scherpzinnig, gevat optiek = gezichtspunt partieel = gedeeltelijk pover = armzalig satire = tekst waarin de spot wordt gedreven met personen of misstanden scala = reeks sectie = vakgroep segmenten = onderdelen sekte = een gesloten religieuze groepering snedig = scherpzinnig, gevat (zie op het scherp van de snede) surrogaat = vervangingsmiddel understatement = een manier van zeggen waarbij je iets afzwakt, soms op een spottende manier wauwelen = (inhoudsloos) kletsen, leuteren zich met een jantje-van-leiden van iets afmaken = zich makkelijk van iets afmaken zijn hachje redden = zijn leven redden/zich ergens uit weten te redden