Nederlands : Nederlands Uit zijn slof schieten. = ineens heel boos worden Iemand de mond snoeren. = iemand laten zwijgen Iets soldaat maken. = iets opeten of opdrinken De spanning is te snijden. = er heerst een gespannen sfeer Zijn hart vasthouden. = er bang voor zijn dat iets niet goed gaat Iets in de mottenballen leggen. = iets (tijdelijk) uitstellen of stopzetten Iemand vleugellam maken. = het iemand onmogelijk maken te functioneren / te handelen Iemand met gelijke munt betalen. = iemand net zo onaardig behandelen als je zelf behandeld wordt Er geen gras over laten groeien. = iets niet uitstellen; er direct tegenaan gaan Grof geschut inzetten. = heel zware middelen of harde woorden gebruiken om iets te bereiken contract = overeenkomst fenomeen = verschijnsel blamage = afgang aversie = afkeer suggestie = verbeelding metropool = wereldstad monoloog = alleenspraak assistentie = hulp donatie = gift petitie = verzoekschrift persifleren = spotten door overdreven na te doen hilariteit = algemene vrolijkheid iets staat ter discussie = iets gaat misschien niet door clandestien = in het geheim timide = verlegen en bloc = met z'n allen voyeurisme = ziekelijke drang om mensen te begluren achteloos = zonder er aandacht aan te schenken een crisis = een ernstig, verstoorde situatie preventieve = ter voorkoming van iets