Nederlands : Nederlands Met de rug tegen de muur staan. = Geen kant op kunnen (in een moeilijke situatie). Iemand naar de kroon steken. = Op weg zijn iemand te overtreffen. Op twee gedachten hinken. = Niet weten wat te moeten kiezen. Achter de geraniums zitten. = Thuiszitten en niets te doen hebben. Een blauwtje lopen. = Een mislukte poging doen iemand te versieren. Iemand de loef afsteken. = Iemand overtreffen. In conclaaf gaan. = Zich afzonderen om te overleggen. Ergens een hard hoofd in hebben. = Ergens geen vertrouwen in hebben. Zout in de wond wrijven. = De pijn / het leed verergeren. Een zucht van verlichting slaken. = Heel opgelucht zijn. een plaats vaststellen = lokaliseren het zich geleidelijk ontwikkelen = evolueren een onderscheid maken = discrimineren op een uitverkiezingslijst plaatsen = nomineren iets grondig uitzoeken = analyseren van gaatjes voorzien = perforeren onzin uitkramen = raaskallen evalueren = beoordelen capituleren = toegeven Zijn eer en goede naam in ere herstellen. = rehabiliteren badinerend = spottend onbetwiste = algemeen erkende globaal = in grote lijnen krasse = overdreven voormalige = vorige penetrant = doordringend belendend = aangrenzend identiek = gelijk furieus = woedend competent = bekwaam