passen bij
Die trui past niet bij die broek. |
passief
Het passieve gedrag van de leerling zorgde ervoor dat hij de leerstof niet goed begreep. |
permanent
Na jarenlang heen en weer te reizen, besloten ze permanent in het buitenland te blijven. |
praktijk
Tijdens je stage leer je veel in de praktijk. |
praktisch
een praktisch ingerichte keuken |
praktisch
De fles was praktisch leeg. |
praktisch
praktische ervaring |
product
De supermarkt heeft een breed assortiment aan producten, waaronder vers fruit, groenten en zuivel. |
product
Het totale product van het land steeg met 3% ten opzichte van vorig jaar, wat een positief teken is voor de economie. |
product
Het product van drie en vier is twaalf. |
onafgebroken blijvend, voortdurend | zonder iets te doen, niet actief, lijdelijk | geschikt zijn |
bijna, vrijwel, haast, zo goed als | gemakkelijk en doelmatig, handig | het doen, het uitoefenen van iets, de toepassing van de theorie |
de totale waarde van wat er geproduceerd wordt in een land; opbrengst | iets dat gemaakt of ontstaan is | gebaseerd op de praktijk, de werkelijkheid |
uitkomst van een vermenigvuldiging |